Gepubliceerd op

Rembrandt als landschapsschilder

Rembrandt als landschapsschilder
Essay van E. Melanie Gifford, uittreksel van Frits van Holten

Inleiding

De 17 e eeuw was een tijd van artistieke specialisatie in de schilderkunst, waarin de meeste schilders zich toelegde op een bepaald genre, zo ook, het landschap. Alhoewel zijn voorkeur uitging naar historiestukken en portretten heeft Rembrandt van 1640 tot 1650 ook landschappen geschilderd. Binnen het genre van het landschap bestond ook een onderscheid in stijl en onderwerp.
bv:
Cornelelis Poelenburg – verfijnde idyllische italianiserende landschappen
Jan van Goyen – monochrome taferelen van het Hollandsch landschap
Jacob van Ruisdael – landschapschilder pure sang met heroïsche composities

Maar Rembrandts sterk aan het gevoel appellerende (dramatische) schilderijen zijn niet in een van deze categorieën onder te brengen. Van Rembrandts landschappen zijn er zeven bewaard gebleven, waarvan er drie gedateerd zijn. Navolgende conclusies uit het onderzoek naar de factuur van zijn landschapen komen voort uit technologisch onderzoek van bovengenoemde zeven schilderijen en nog van zes van zijn naaste medewerkers, zoals Govert Flinck en Ferdinand Bol. Het onderzoek heeft de indruk bevestigd, dat Rembrandts landschappen wezenlijk verschillen van zijn gespecialiseerde tijdgenoten door:
A) de techniek waarmee de menselijke figuren werden weergegeven. Figuren werden in de regel pas toegevoegd wanneer het landschap was uit gewerkt. Bij Rembrandt werd vanaf de scherts in iedere fase van het schildersproces aan de figuren gewerkt.
B) de dramatische kracht van lichteffecten. Regel was ook dat alleen in de donkere voorgrond een schets werd gemaakt en de lucht licht gelaten werd. Rembrandt maakte van het geheel eerst een schets, zowel van de voorgrond als de lucht en door toevoeging van latere kleurlagen kregen zijn schilderijen eerder een dramatisch dan een naturalistisch aanzien.

Schildertechniek van het Nederlands landschap omstreeks 1630

De traditie

Tot 1630 was de toonaangevende stijl die van de italianiserende schilders, welke terug te voeren was op de kleurrijke fantasielandschappen, en welke stijl ontwikkeld was in de vorige eeuw in Antwerpen. De ruimte werd ingedeeld in drie zones om een atmosferisch conventioneel perspectief te bereiken:
a) blauw voor het verste verschiet
b) groen voor het middenplan
c) bruin voor de voorgrond
Men begon met een gedetailleerde ondertekening, legde met een gekleurde onderschildering de verschillende dieptelagen vast en werkte vervolgens de compositie verder uit.

Moderne tonale stijl

Vanaf de jaren dertig werd de moderne ” tonale” landschapsstijl erg populair. Deze stijl beperkte de ondertekening tot enkele beknopte aanduidingen of werd geheel weggelaten. In plaats van een heldere onderschildering werd met beperkt palet , rechtstreeks op de drager, nat-in-nat, een groot deel van de compositie geschilderd. Door gebruik te maken van de tint van het houten paneel en slechts met beperkt aantal pigmenten te schilderen, werd een monochrome tonaliteit bereikt waar deze schilders beroemd door werden.

Overeenkomst

Ondanks deze grote verschillen in stijl , waren er algemeen aanvaarde beginselen omtrent een basis procedure.
a) Genre en historie schilders voltooide eerst hun figuren en verhalende elementen en werkte daarna de omringende ruimte uit. Landschapsschilders werkten daarentegen van achteren naar voren.
b) bij schildervolgorde overlapte de dichter bij de beschouwer gelegen lagen de verderaf geleden delen ter bevordering van de ruimtewerking.
c) De lucht werd altijd lichter dan het landschap geschilderd, ongeacht de weersomstandigheden. Bovendien werd de lucht altijd rechtstreeks op de grond geschilderd, zonder donkere onderlagen.

Werkwijze van Rembrandt bij zijn landschappen n.a.v. onderzoek van het schilderij “Landschap met de barmhartige Samaritaan”

Meeste landschapsschilderijen werden door Rembrandt en zijn medewerkers op paneel geschilderd.

1) grondering
Zowel panelen als doeken werden voorzien met een dubbele grondering. Een eerste laag uit krijt en lijm om het oppervlakte glad te maken. Deze laag was bij de doeken roodachtig gekleurd.  De tweede laag bestond uit loodwit en werd getint met kleibruin en zwart om een mooie neutrale  grijsbruine kleur te krijgen.

2) eerste zgn. bruine schets in een sessie
Door met een bruine geschilderde schets te beginnen, zette Rembrandt zijn composities van meet af aan als een tonale eenheid en een picturale weergave van licht en schaduw. De bruine verf bestond uit aardkleurige en zwarte pigmenten. Deze laag functioneerde als een monochrome voorstudie. Enkele belangrijke details werden aangegeven en de lichte en beschaduwde partijen zwierig en breed opgezet. De donkerste passages werden dik aangebracht en de lichtere dunner en de lichtste bleven onbedekt. In de lucht worden rechtstreeks nat-in-nat  blauwgrijze tonen aangebracht. Deze laag moest eerst drogen voordat met de volgende sessie werd begonnen.

3) tweede zgn. zwarte schets in een sessie
In de zwarte schets geeft gaf Rembrandt bijna alle elementen hun definitieve plaats. Zijn penseelvoering doet denken aan zijn grafisch werk. Zo wordt de dikte van de penseelstreek gebruikt om de afstand aan te geven en wordt het wijkend perspectief gesuggereerd. Ook kraste Rembrandt in deze zwarte schets met scherpe voorwerpen, om de verflaag op te duwen, zodat die als fijne lijnen zichtbaar bleef in bovenliggende verflagen. In de zwarte schets werden nat-in-nat zeer beperkt kleuren voor de voorgrond aangebracht, bv.  het gebladerte en de stammen van de bomen

4) afschildering nat-in-nat
Voor de opperste verflaag werkte Rembrandt van achteren naar voren. Eerst de lucht, dan het verschiet, de helverlichte vlakte op het middenplan, de beschaduwde voorgrond en tenslotte het oplichtende gebladerte onderaan de compositie. Hij volgde daarbij de contouren van zijn beide schetsen. In de lucht laat hij veel , hoegenaamd onaf en schijnen de onderliggende schetsen er doorheen. Het felverlichte middengedeelte werd bewerkt met lichte zeer pasteuze verf. In het schaduw gedeelte op de voorgrond is het grootste gedeelte van de beide schetsen weer onbedekt. Indien nodig worden schaduwen dan weer  toegevoegd met bruine verf en worden met krassen ook weer details toegevoegd.